Judith Joy Ross, Zonder titel, Easton, Pennsylvanië, 1988 19,37 × 24,45 cm © Judith Joy Ross, courtesy Galerie Thomas Zander, Keulen

Recensie Hendrik van Leeuwen, gepubliceerd op 8 december 2022 in Den Haag Centraal.

Judith Joy Ross heeft Amerika een beeld van zichzelf gegeven. Kinderen en soldaten nemen plaats voor haar enorme houten platencamera. Achter dat ouderwetse apparaat is zij de tovenaar die mensen levensecht betrapt.

Judith Joy Ross in het Fotomuseum

 “We kunnen allebei een paar seconden verliefd zijn”

Kijk in de gepijnigde ogen van een zwarte bezoeker aan het Vietnam Memorial in Washington. De holle blik is onbeschrijfelijk. Als Judith Joy Ross zich opstelt met haar houten platencamera en hem van dichtbij portretteert, is de oorlog al bijna tien jaar voorbij maar de herinnering is rauw gebleven. Amerika heeft weinig op met soldaten van een verloren oorlog en dat hij zijn gevoelens in niemandsland moet parkeren is misschien wel het ergste. Bij het granieten gedenkteken, een zwarte muur met eindeloos veel namen waar familieleden soms een bloem bij steken, komt alles weer boven.

Judith Joy Ross, Zonder titel, Herdenkingsmonument van de Vietnam Veteranen, Washington, D.C., 1984 © Judith Joy Ross, courtesy Galerie Thomas Zander, Keulen

Zo expliciet en dicht op de huid genomen zijn de foto’s van Judith Joy Ross (1946) zelden. Er hangt een vreemde afstandelijkheid op haar overzichtstentoonstelling in Fotomuseum Den Haag. Het nostalgische apparaat waar Ross mee werkt en waar ze op het moment suprême geheel achter verdwijnt, heeft daar ongetwijfeld mee te maken. Zij is de tovenaar die onder een zwart doek verdwijnt en de vertrouwde wereld in een theater verandert.
Ze kiest een betekenisvolle plek, zoals het park uit haar jeugd, en spreekt daar decennia later onbekenden aan. Het lot bepaalt wie er langskomt en wie plaats neemt voor de lens. Je kunt je het praatje wel voorstellen waarmee ze de mensen overreedt om even geduldig te poseren. Ross noemt het een vluchtige ontmoeting, een kortstondige uitwisseling. “We maken de foto samen,” zegt ze. “Ze geven me, ik krijg. Ik moedig ze aan, ze geven me meer. We kunnen allebei een paar seconden verliefd zijn. Ik zal ze nooit meer terugzien.”

Judith Joy Ross, Zonder titel, Eurana Park, Weatherly, Pennsylvanië, 1982 19,37 × 24,45 cm © Judith Joy Ross, courtesy Galerie Thomas Zander, Keulen

GEEN WARHOL

Ross staat haaks op iemand als Andy Warhol met zijn obsessie voor glamour en roem. Zij portretteert een dwarsdoorsnede van de Amerikaanse bevolking dat een leven buiten de schijnwerpers leidt en dat nog niet is verpest door de hedendaagse selfie-cultuur. Op deze tentoonstelling – een terugreis in de tijd die eind jaren ’70 begint – ontbreekt de obligate lach. Men poseert argeloos, zoals men is, zonder zich een ingestudeerde houding te geven.
Omdat ze scherp stelt op het gezicht en de achtergrond onnadrukkelijk blijft, kan de gezichtenparade wel eens wat vermoeiend worden. Gelukkig zijn er ter afwisseling ook journalistieke beelden op groot formaat op de muur geplakt. Dan sta je opeens in een armoedig schooltje en zie je een verveelde puber huiswerk maken in een veel te krap schoolbankje. Zelfs op klein formaat komen dergelijke beeldverhalen goed binnen. Neem de ‘Romeo & Juliet’ die hun tijd stuk slaan bij de begeerlijke, onontbeerlijke auto – hoe Amerikaans wil je het hebben? Maar het spektakel ontbreekt. Zelfs de politici die Ross in hun kantoren op Capitol Hill opzoekt zijn doodgewone, om niet te zeggen saaie mensen. Ross wilde weten of je aan hun gezichten kunt aflezen dat zij beslissen over leven en dood, maar niets is minder waar. De eerste de beste automonteur is interessanter om te zien.

Judith Joy Ross, Zonder titel

Judith Joy Ross, Zonder titel

Judith Joy Ross, Zonder titel

AUGUST SANDERS
De verwantschap met August Sanders (1876-1964) is onmiskenbaar. Deze invloedrijke fotograaf uit de Duitse Weimartijd concentreerde zich als eerste op een sociologisch thema, namelijk mensen en hun beroep. Hij portretteerde de dokter en de bokser, de slager en de notaris als archetypische figuren. Los van elkaar en ongeacht het aanzien van hun beroep, maar onderhuids verbonden als werkende mensen in de wereld van toen. Niks bijzonders in de huidige fotojournalistiek maar in de jaren ‘30 heel bijzonder. Toen Hitler aan de macht kwam was het uiteraard gedaan met deze on-heroïsche aanpak. Voor Judith Joy Ross was Sanders een belangrijke wegwijzer.

Hoewel zij altijd erg op zichzelf is gebleven – volmaakt tevreden met het gammele ouderlijk huis en absoluut geen zin in een man – gaf ze zich wel rekenschap van maatschappelijke thema’s. De oorlog met zijn in de val gelopen rekruten voorop. Je moet eigenlijk iets meer van Amerika weten, maar in kleine plaatsjes met zijn beroerde scholen is het leger de belangrijkste carrièremogelijkheid en dienstweigeren is not-done. Ze gaat naar demonstraties en betrapt angst en woede op de gezichten, maar verder reikt haar activisme toch niet. Hoewel ze niet ver van New York woont als gekaapte vliegtuigen de Twin Towers met de grond gelijk maken, blijven de puinhopen van 9/11 buiten beeld. Twee weken later rijdt ze naar een natuurpark met uitzicht op de skyline van Manhattan. Daar portretteert ze de ernstige gezichten van omstanders. Je ziet ze denken, maar meer ook niet.

Zonder veel opzien te baren, bijna sluipenderwijs, heeft Judith Joy Ross aan Amerika een beeld van zichzelf gegeven. Dat ze nu als een van de beste portretfotografen van Amerika wordt beschouwd is terecht. Door een bijzondere afdruktechniek (met behulp van daglicht!) krijgen haar ‘vintage prints’ een goudachtige glans. Ze komen zelfs prachtig over in de excellente catalogus. Gewoon nagenieten in een luie stoel, met pauzes om wat te mijmeren.