Over Shifting Squares en Cellulaire Logica

enkele principes achter de schilderijen van Hendrik van Leeuwen

Gezien bij Kadmium, Delft 27-10-2020
Pieter Jonker – Emeritus Hoogleraar Cognitive Robotics, TU-Delft

Het mooie aan beeldende kunst vind ik dat ideeën, herinneringen en gedachten van de maker zonder tussenkomst van taal een visuele vorm krijgen. Door de flessenhals van verf en doek, een soort laag-doorlaat filter*, worden de essenties van emoties en ideeën rechtstreeks via de ogen van de toeschouwer in zijn hersenen geplant. Daar zit gelukkig geen woord tussen, want woorden hebben zo hun eigen filterwerking.

Hendrik van Leeuwen is een abstracte schilder die vaak gaandeweg op herinneringen stuit. Hij speelt twee tegenpolen tegen elkaar uit: de lyrische vrijheid van de kwaststreek en de harde begrenzing van een geometrische vorm. In de serie ‘Minimal Music’ gaat het om een systematische verschuiving van vierkantjes, waarbij de systematiek in een reeks schilderijen van strak naar steeds losser verloopt. Elke volgende stap vertegenwoordigt een vordering in denken.

Wat Hendrik in de titels vergelijkt met Minimal Music, staat in mijn wereld bekend als Cellulaire Logica. Hierbij worden lokale regels herhaald toegepast. Iedereen kent het fenomeen dat er door een consequente toepassingsregel schitterende structuren kunnen ontstaan. Patronen op de huid van panters en zebra’s, patronen in wolkenformaties en de plaatsing van pitten in het hart van een zonnebloem, patronen in de vormgeving van bladeren en de plaatsing aan de stengel, en als we het over kunst hebben, bijvoorbeeld ook in de tegelpatronen van de Arabische wereld. Met behulp van discrete bouwstenen en relatief simpele samenstellingsregels kunnen er fantastische interferentie-patronen ontstaan die het oog verbazen, vanuit welke kant je ook kijkt. Het principe van de cellulaire logica is zo universeel dat het zowel voor de numerologie geldt als voor de kwantummechanica.

* Laag-doorlaat filter is een technische term die bij geluid aanduidt dat alleen de lage tonen doorgelaten worden (vaak de beat). Bij beeld focust het oog op de contouren van een scene (schets) en vallen details weg. Vergelijk het met door je oogharen kijken.

Shifting Squares 17-1, Flight. (2017, acryl op papier, gemaroufleerd op hout, 70 x 100cm)

Zijn mooiste werk vind ik Flight, aan het eind van een reeks experimenten waarin hij begint met strak geordende vierkantjes in een matrix en stap-voor-stap meer vrijheid toelaat. Beginnend met de verschuivingen van grid-punten en het toelaten van rotaties en eindigend in dwarrelende vierkantjes. En dan treedt er iets moois op dat je eigenlijk alleen maar kan zien als je op de juiste afstand met één oog kijkt. Het is alsof je van bovenaf in het hart van een vortex kijkt waarbij je de vierkantjes in een wervelstorm naar beneden gezogen ziet worden. Of andersom dat een wervelstorm een stapel schilderijtjes opzuigt die in een maalstroom om je heen dwarrelen.

Hoe kan dit nou en waarom met één oog? Welnu, de hersenen gebruiken zo’n acht verschillende trucs om diepte te zien. Met twee ogen zie je exacte diepte, zodat je snel kan bukken als iemand een steen naar je hoofd gooit. Die eigenschap werkt tot ongeveer 10 meter afstand. Als je dus met twee ogen naar het schilderij kijkt zie je ‘aha, een plat vlak (schilderij) op een platte muur – ik laat me niet foppen’.

Met één oog wordt echter ook diepte waargenomen. Het is meer een vorm van diepte schatten die de mens gebruikt bij grotere afstanden maar die ook dichtbij werkt en daar complementair is aan diepte zien met twee ogen – wat overigens bekend staat als ‘stereopsis’. Exacte afstanden zijn niet nodig – relatieve afstanden des te meer: dit is dichterbij dan dat. Deze optische truc heet ‘diepte uit luminantie’ – alles wat verder weg is reflecteert minder licht. Waarschijnlijk helpt het om te beseffen dat de mens evolutionair gezien zich zonder kunstlicht door de wereld bewoog. Als we even aannemen dat er een wolkendek is (want een andere truc is gebruik maken van schaduwen) en er dus een diffuse vorm van verlichting is, zal een voorwerp op grotere afstand minder lichtstralen naar  de waarnemer kaatsen dan een voorwerp dichtbij. Dus lijkt alles wat donkerder is verder weg. Kunstenaars (Caravaggio, Rembrandt) weten dit al veel langer: donkere kleuren worden als dieper waargenomen dan lichte kleuren. Dus ook met één oog neem je een vorm van diepte waar, een diepte die niet gecensureerd wordt door een mede-oog dat dwingend naar stereopsis streeft.

Er zijn nog andere dieptetrucs (clues) waar Hendrik mee speelt, bijvoorbeeld het geheel wordt bedekt door een deel. Een incompleet vierkantje wordt in het brein toch afgemaakt. Door een ontbrekend stuk wordt een vorm bijna automatische als ‘verderaf’ beoordeeld, ook als dat door toepassing van verf op een plat vlak niet zo is… Hoewel Hendrik dergelijke spelregels intuïtief toepast, behoren ze zozeer tot de menselijke bagage dat het oog er mateloos door geboeid raakt als er bewust of onbewust verwarring wordt gesticht.

Shifting Squares 15-5, Foliage. (2015, acryl op papier, gemaroufleerd op hout, 70 x 100cm)

Tot slot de afstand. Grotere vierkanten vragen om een grotere afstand tot het schilderij. Je wilt tenslotte de baas blijven over wat je ziet. De diepte-clue  die samenhangt met de beoordeling  van een deel tot het geheel is ook afhankelijk van context. Op grotere afstand blijft men zich bewust van de witte wand waarop het schilderij zich bevindt. Dat helpt ook bij de luminantie-clue om afstanden in de juiste verhouding te plaatsen(kalibreren).

In ieder geval zijn de schilderijen intrigerend. Ze spelen een spel met je waarneming en je gevoelens. Mooi vond ik ‘Foliage’ dat me herinnerde aan de jungle in Peru en ‘Minimal Music’ dat me in gedachten naar het Mauritshuis verplaatste. Lief vond ik ‘Garden of my Mother’, een memorial dat Hendrik een week na de dood van zijn moeder schilderde.