Hendrik van Leeuwen
The link between WORD and IMAGE
Expressed in:
Painting & drawing
Photography (free and commissioned)
Text and publicity (from one-liner to essay to book)
Curator of museum shows
Experienced teacher (over 32 years)
Studio-courses painting and drawing
Unique method, every year a brand new program
Workshops (based on natural abilities – ask me!)
Interview
Uit Kunstpost
‘Heb je maar even de tijd om een museum te bezoeken? Loop dan een zaal binnen, draai soepel om je as en bestudeer alleen het kunstwerk dat in een flits in het oog springt.’ Het is een tip van Hendrik van Leeuwen (Amsterdam, 1952) die zowel met beeld als taal uit de voeten kan. In zijn schilderwerk speelt hij met gekantelde vierkanten. Laag op laag schuiven ze over elkaar. De patronen die ontstaan zijn volledig abstract, maar het is niet moeilijk om er uiteenlopende zaken als bergen, ijs of flats in te zien. Vormen die in wezen ontstaan uit evolutie en samenleving. De laatste tijd schrijft hij weer met enige regelmaat recensies in een krant (Den Haag Centraal). Een mooie manier, zegt hij, om je ook terdege in het werk van anderen te verdiepen. In zijn studio thuis geeft hij schilderles aan de hand van jaarlijks wisselende thema’s. We treffen Hendrik echter aan in zijn atelier op de Tarwekamp, dat hij strikt voor zichzelf houdt.
Als je een dag of nacht in een museum mocht doorbrengen welk museum zou dat dan zijn?
Bijna iedereen noemt het Gemeentemuseum. Terecht. Ik laat het graag aan buitenlandse vrienden zien en ik kom er maandelijks, vaak meer dan eens. Maar die nacht zou ik wel willen doorbrengen in Tate Modern. Daar, midden in Londen, is zo verschrikkelijks veel moois te zien! Onlangs was ik er weer en zag ik een fantastische Modigliani-tentoonstelling.
Heb je zelf een werk gemaakt dat je absolute favoriet is?
Nee. Vaak denk ik, als iets mij zelf ook weer verrast : ik ben ergens geland. Maar dat gevoel vervliegt. Tja, favoriet… er zijn wel dingen die ik niet verkoop, die cruciaal voor me zijn, of die ik alleen zou verkopen als iemand er een kapitaal voor biedt. Ik zou het bijvoorbeeld hondsmoeilijk vinden om ‘De tuin van mijn moeder’ te verkopen. Dat schilderij heb ik dit voorjaar, na haar overlijden, gemaakt. Op de Open Dag merkte ik dat het erg aansloeg. Het heeft mooie kleurtjes en vormen om bij weg te dromen. Maar ik ben er hopeloos aan gehecht, het is te persoonlijk….
Wanneer ben je begonnen en hoe heeft zich dat ontwikkeld?
Ik heb een heleboel verhalen, maar op mijn zevende drong het met een schok tot me door hoe veelzeggend een beeld kan zijn. We verhuisden van Amsterdam naar Den Haag en opeens moest ik mezelf terugvinden in een andere wereld. Ik had niet genoeg woorden om het gevoel uit te drukken en maakte een ‘afscheidstekening’ van een muur met een gesloten poort, daarachter lag Amsterdam. Eén beeld vatte alles samen. Toen is het eigenlijk begonnen. In die tijd was ik al verliefd op taal. Ik weet nog dat ik mijn eerste letters schreef – a a p – en zo een glashelder beeld opriep. Die vreemde wisselwerking tussen beeld en taal is altijd gebleven. Voor mij zijn het twee sporen die parallel lopen en soms met elkaar versmelten. Schrijven is broodwerk, maar ik doe het wel met enige literaire pretentie. Ook het lesgeven, waarmee ik direct na de academie ben ik begonnen, beschouw ik als dankbaar werk. Door het vak steeds opnieuw uitleggen en te doorzien waar een ander behoefte aan heeft, heb ik zelf ook ongelooflijk veel geleerd. Door het vaderschap, en de energie die daarmee gemoeid is, is broodwerk wel een lange periode dominant geweest.
Eerlijk gezegd raakte ik de weg langzaam kwijt. Was ik nu iemand van de letteren of van beeld? Sinds ik in dit atelier in Mariahoeve werk, besef ik dat het beeld primair is. Ik beschouw mezelf min of meer als een herintreder. Ik heb me met grenzeloze overgave in werk en gezin gestort, maar nu wil ik nog een tijd puur voor mezelf werken.
Ben je autodidact of heb je via opleiding, cursussen, workshops etc. je weg gevonden?
Ik was 16 toen ik voor het eerst in Leiden een cursus etsen deed. Ik zat op gymnasium en wilde eigenlijk niet verder met school. Ik woonde in klein dorpje en had altijd al belangstelling voor kunst. Ik vond het magisch dat je door middel van een zinken plaatje een voorstelling kon creëren. Etsen is in mijn ogen de mooiste- maar helaas ook de smerigste druktechniek om te beoefenen. In 1970 ging ik naar de Vrije Academie, destijds een heel progressief instituut. Je kon doen wat je wou, het klimaat was heel stimulerend. Ik wierp me vooral op lithografie. Het ambachtelijke sprak me altijd wel aan.
Mijn belangrijkste leraar was Ab van Overdam. Op zijn eigen atelier kreeg ik een klassieke opleiding in oud-meesterlijke schildertechnieken. Ik ben er niet in doorgegaan, maar het was wel een belangrijk fundament, technisch en inhoudelijk. Als ik nu door een museum loop, kijk ik naar de hele opbouw. Maar waar ligt je hart? Dat uitvinden is de grootste moeilijkheid als je iets in de kunst wilt. Zoals je ziet ben ik uiteindelijk een abstract schilder geworden. Ik ben blij dat ik nu dingen maak die niet stokken bij een boom, huis of persoon. Ik wil dat het beeld ruimer is, veel meer kan betekenen, daarom plak ik er ook nauwelijks titels op. Ik begin tamelijk grafisch, methodisch zelfs, maar het spel ontwikkelt zich telkens anders.
Hoewel ik veel verschillende dingen heb gedaan beschouw ik het als één groot leerproces. Ik heb ook veel aan vormgeving gedaan en talloze boekomslagen ontworpen. Met mijn grafische belangstelling was dat alleen maar leuk. Schrijven heb ik geleerd door veel te lezen. Ik was twaalf toen ik al een serie boekjes maakte. Het boek is een geweldige manier om kennis te delen! In mijn lessen maak ik dankbaar gebruik van kunstboeken om cursisten te leren kijken. Ik heb er een methode van lesgeven op gebaseerd, waardoor je stap voor stap nieuwe mogelijkheden verkent en uitprobeert. Iedereen gaat aan het werk met zijn eigen karakter en zijn handschrift, maar omdat je gezamenlijk een techniek, een onderwerp bij de kop pakt, kom je nooit vast te zitten. Om je heen zie je van alles gebeuren! Mijn cursisten komen heel dichtbij, in mijn eigen huis, en dat is heel persoonlijk maar ook heel bijzonder. Je leert elkaar echt kennen, het is een soort vriendenclub geworden.
Wie of wat inspireert je en waarom?
Eigenlijk zodra een kunstenaar je echt raakt, en dat zijn er onderhand veel. Rembrandt, Giacometti, Mondriaan, Paul Klee, Lucian Freud, telkens duikt er weer iemand op die je blikveld mateloos verruimt. En onontkoombaar ook je eigen werk beïnvloedt…