Mark Bischof

Kinetische Momenten

DE LIFT IN HET DAMES GESTICHT doet geen dienst meer. Op een dag is het glazen huisje tot stilstand gekomen op de bel-etage en sindsdien neemt iedereen de trap. Achter het vuile glas schemeren forse dozen. Wat zou erin zitten? Iemand moet nog een liftsleutel hebben. Terwijl Mark Bischof het verleden ophaalt, komt het monumentale gebouw uit 1912 meer tot leven. Amsterdam breidde koortsachtig uit en Elisabeth Otter-Knoll vond de Oosterparkbuurt voor geschoolde arbeiders wel geschikt om weinig vermogende- maar fatsoenlijke dames en dan liefst van protestantse huize een mooie oude dag te bezorgen. Ze kregen elk een zit- en slaapkamer met eigen toilet en konden samen de maaltijd gebruiken of elkaar gezelschap houden in lees- en conversatiezalen. Het is niet moeilijk om de dames in de verbeelding op te roepen. In ruisende rokken schrijden ze voorbij en leiden ze de bezoeker over hardstenen trappen naar een vorige eeuw, weg uit het hier en nu.

Vooralsnog maakt Bischof (1958, Duisburg) geen aanstalten om af te dalen naar het souterrain waar zich het atelier bevindt. Wat houdt hem zo lang hier? Waarschijnlijk, zo bedenk ik me achteraf, wilde hij de sfeer benadrukken die onder deze architectonische stolp is blijven hangen. Een sfeer die wonderwel past bij de ambachtelijke technieken die hij zelf hanteert. Hoewel zijn verbazingwekkende constructies dag en nacht te bezichtigen zijn op een hedendaagse internet-site, komen ze op haast sprookjesachtige wijze tot leven in de semi-ondergrondse kwartieren van het voormalige Dames Gesticht. Daar zijn ze geboren en getogen, daar horen ze thuis. Het gebouw omhult ze als een couveuse.

HET BEGON IN 1990 MET EEN INGENIEUZE cello-kruk. Na tien jaar studie aan het Amsterdams Conservatorium stond hij voor de vraag: hoe nu verder? Leraren uit de Russische school hadden de vereiste discipline erin gehamerd en hem alle finesses van de cellotechniek bijgebracht: hij was één geworden met zijn instrument en kon elke partituur spelen. Dat het repertoire in hoge mate vaststond ervoer hij echter als een grote beperking. Was de ontdekkingstocht ten einde? Zichzelf herhalen was het laatste dat hij wilde. Hij maakte een zijsprong.

De houten kruk die hij bouwde kon worden ingeklapt tot een plat koffertje. Een bestaan als rondreizend musicus zou er meer eigenheid door krijgen, maar al doende merkte hij dat het experimenteren met hout hem onverwacht veel plezier verschafte. Het vernuftige ontwerp kwam in de praktijk tot stand. Het werd dan ook geen gelikt object uit de design fabriek, maar een aandoenlijk ding dat zich ietwat moeizaam, met houterige bewegingen ontpopt zoals een vlinder uit zijn cocon. Zonder gebruiksaanwijzing is het nog een hele puzzel om de vereiste handelingen in de juiste volgorde uit te voeren. De magie van de ontraadseling, zo besefte Bischof, verhoogde in belangrijke mate de aantrekkelijkheid van het ontwerp. Er volgde een klarinetkoffer, een schildersezel, een juwelenkistje en geen van allen geven ze hun geheimen zomaar prijs.

Met een Chinese theepot die het ene na het andere kommetje kan vullen, begon zijn loopbaan als uitvinder van wonderbaarlijke machines. Bischof formuleerde twee principes waar hij zich tot de dag van vandaag aan houdt: de zwaartekracht moet het werk doen en de menselijke hand mag slechts in beperkte mate interveniëren. Motoren zijn dus uit den boze. THE INVENTION, zoals de thee-schenkmachine heet, is een voorbeeldige illustratie van deze uitgangspunten. Na een trek aan het touw en het bedienen van de versnellingspook komt de hele machinerie in beweging. Het bewegingspatroon doet denken aan visuele muziek. Zoals een cellist strijkbewegingen maakt, trillers aan de snaren ontlokt en al doende de klank omhoog en omlaag voert, zo voert ook de machine allerlei kunststukjes uit. Een koperen bal en een glazen knikker voeren hun voorgeschreven duet uit over sierlijke roetsjbanen van gekromd hardhout, langs messing druppelgewichten en omklappoorten, met als ironische hoogtepunt: het schenken van precies de juiste dosis vocht uit de pot. Volgens de regels van de kunst is THE INVENTION (1996) volstrekt nutteloos. Slechts één keer – voor de film – heeft het voltooide gevaarte een kopje helder water ingeschonken. Dat ging perfect, maar Bischof schuwt het risico dat de boel nat wordt en krom trekt. Van dit instrument bestaat er maar één. Hij demonstreert zijn ‘uitvinding’ graag, maar dan wel als werkend concept.

Mark Bischof: THE INVENTION

DE INTRIGERENDE MECHANIEKEN van Mark Bischof passen in geen enkel hokje. Kunstuur, het televisieprogramma dat in tegenspraak met de naam maar een half uur duurt, plaatste hem in het kader van de kinetische kunst naast Jean Tinquely. De vergelijking gaat mank, al heeft Bischof veel waardering voor diens sociale interactie met het grote publiek. Meer verwantschap ervaart hij met het oudste Planetarium ter wereld, dat Eise Eisinga in zijn eigen huisje bouwde (voltooid in 1781).

Bij gebrek aan beter gebruikt Bischof zelf ook de term kinetische kunst. Dat geeft houvast, in de kern van de zaak gaat het dus om beweging, maar roep nu niet meteen ‘Aha!’ want álle kunst wil ons in beweging brengen en heus niet alleen in overdrachtelijke zin. In de grotten van Chauvet komen de tekeningen van paarden, mammoeten en leeuwen ook na 30.000 jaar verrassend tot leven als er licht langs strijkt. Zoals Werner Herzog liet zien in de documentaire Cave of Forgotten Dreams hoeft dat geen walmende fakkel te zijn, maar sorteert een moderne zaklantaarn evengoed effect.

Kunst zoekt van nature zijn begrenzingen op. Een danser ervaart de limiet van zijn lichaam, een musicus speelt met de vluchtigheid van geluid, een schrijver laveert met woorden tussen misverstand en begrip. Beeldende kunst stuit na zijn voltooiing op permanente stilstand. In de kunstgeschiedenis wemelt het dan ook van de optische trucs om aan verstarring te ontkomen, met de wervelende barok als de grootste zenuwpees van allemaal. Maar als we alle illusoire effecten terzijde schuiven en alleen van daadwerkelijke beweging uitgaan, betreden we tweeslachtig terrein. Raken de mobiles van Calder ons door het elegante vormenspel of is het de gracieuze dans in de lucht die ons in beroering brengt? Het punt is uiteraard dat we onmogelijk tussen beide gewaarwordingen kunnen kiezen. Het is juist de combinatie van vorm en beweging die de mobiles van Alexander Calder zo bijzonder maakt.

Mark Bischof: OPUS 212

BIJ MARK BISCHOF IS IETS DERGELIJKS aan de hand. De vormgeving wordt bepaald door de esthetiek van de ambachtelijke instrumentmaker. Elk onderdeel is gericht op het scheppen van beweging, dus functioneel. Er zit geen nodeloos omhulsel omheen dat om aandacht vraagt, het mechanisme is volkomen transparant. Maar de nuttige factor ontbreekt: de tijd wordt niet meetbaar gemaakt, er komt geen melodie uit, er zijn ook geen knoppen om de gang van zaken te beïnvloeden, niets van dat alles. Om de fantastische constructies van Bischof uit hun stilstand te verlossen is het vernuft van de horlogemaker nodig, maar hun enige reden van bestaan lijkt het creëren van opperste verbazing.

Mark Bischof: MARKROKOSMOS

Bij een gigantische knikkermachine als de MARKROSKOSMOS is de wirwar van achtbanen zo complex dat de toeschouwer er nauwelijks vat op krijgt. Als het mechaniek eenmaal gaat werken zoeken tientallen knikkers links en rechts naar een uitweg. Tandwielen draaien, kabels draaien langs katrollen, een lift schroeft zich gestaag omhoog. Het oog van de kijker hipt rond als een mus door de jungle. Na 37 minuten is het 80 kilo zware gewicht dat alles in beweging zet weer op de grond beland en stopt de draaischijf waarop het knikkercircus zich voltrekt. Tegen die tijd vraagt niemand zich meer af wat de zin van het bestaan is. Spelen natuurlijk!

Maar waar het in wezen om gaat is de rol van het toeval. Alle mogelijke trajecten in deze machine liggen vast – de interactie niet. Dan blijkt een massa knikkers zich bijna menselijk te gedragen. Ze kiezen graag de makkelijkste weg maar stuiten onvermijdelijk op elkaar, wat hun route onvoorspelbaar maakt. Regelmatig wachten ze in file op een ontsnappingsgaatje, doorgaans met voorbeeldig geduld, al kan in uitzonderlijke gevallen een knikker ook finaal uit de bocht vliegen. Bischof raapt de outsider dan weer op en plaatst hem – deus ex machina – terug bij af. “Het hoort erbij,“ zegt hij, “de gevaarlijkste plekken zijn met een extra vangrail beveiligd, maar als je het toeval een hoofdrol wil geven, moet je niet alles onder controle brengen. Juist niet.” Het duurt wel even voordat het achterliggende verhaal tot je doordringt – het spektakel gunt het oog geen rust – maar in de kern blijkt de MARKROSKOSMOS een fantastische metafoor voor de menselijke samenleving te zijn.

Mark Bischof: LA DANCE

ALLE UITVINDINGEN VAN MARK BISHOF leiden een sluimerend bestaan in het souterrain van het voormalige Dames Gesticht. De onvoorbereide bezoeker zal aanvankelijk verbaasd of misschien zelfs teleurgesteld om zich heen kijken. Gesloten deuren komen uit op een lange gang waarin alles wit is geverfd. De provisiekamers en de keuken zijn verdwenen. Van alle bedrijvigheid in vroeger tijden is geen spoor meer te bekennen. Toen de dames het kolossale pand in 1982 verlieten, vertrok ook al het personeel. In de nieuwbouw, buiten de oude stad opgezet in het groene Buitenveldert, trokken de dienstmeisjes hun zwarte jurk uit en ging de huismeester al snel met pensioen. De nieuwe droeg een spijkerbroek. Waarschijnlijk zou Elisabeth Otter-Knoll er moeite mee hebben gehad dat haar monument verramsjt werd, maar hoe hou je de tijdsgeest tegen?

Ook de ooit zo moderne, maar verouderde centrale verwarming is verdwenen. “Ik ben eraan gewend om in een trui te werken,” zegt Mark. “Zo half onder de grond is de temperatuur constant een graad of veertien, wat voor de materialen waarmee ik werk eigenlijk heel gunstig is. Hout en metaal reageren veel sterker op wisselingen in temperatuur en luchtvochtigheid dan je zou denken. En het luistert nauw, door de kleinste vervorming kan de boel ontsporen. Daarom verhuis ik mijn werk ook niet graag. Het duurt maanden voordat de afstelling weer klopt.” Het overkwam hem in 2012 toen hij twee grote werken demonteerde en weer opbouwde voor een tentoonstelling in het Phaeno Science Center in Wolfsburg. Los van de gigantische (de)montageklus bleek de klimaatbeheersing in het futuristische, door Zaha Hadid ontworpen gebouw niet stabiel. Bischof moest zijn werk, dat was afgestemd op een vochtig souterrain in Amsterdam, doorlopend bijstellen.

Mark Bischof: KO-INCIDENCE

Het voorval legt een levensgroot dilemma bloot. Tijdelijke exposities van levensgrote werken zijn bijna niet te doen. Hoe zorg je dan voor publieke belangstelling? Er bestaat geen museum van kinetische kunst en bijna overal worden permanente opstellingen als een last ervaren. Dan resteert alleen een eigen plek. Er zijn plannen geweest om meer ruimte in het Dames Gesticht te creëren. Er is zelfs een apart gebouw voor ontworpen dat in Dordrecht had moeten verrijzen. Jammer genoeg waren de fondsen steeds ontoereikend. Nu is er een vriendenkring opgericht en verzorgt Mark Bischof twee keer maand een rondleiding in het Amsterdamse souterrain. Hij doet het met liefde en enthousiasme, maar zijn oeuvre zou onderhand een groter publiek verdienen.

Mark Bischof: MARKRO-KOSMOS (detail)

TOEN HOLLYWOOD IN 2007 AANKLOPTE om zijn MARKROKOSMOS gebruiken in een obsessieve thiller met Anthony Hopkins, gaf hij toestemming voor het maken van een kopie. Het origineel bleef in Amsterdam. Van de Amerikaans kopie deugde niet veel volgens Mark, maar het idee van een schier onnavolgbare knikkermachine voldeed prima als zinnebeeld van de geniale gek.

Het ware genie is uiteraard Mark Bischof. Hij bezit de capaciteit om een visioen te realiseren, ook als het scheppingsproces zes jaar in beslag neemt, zoals bij de MARKROSKOSMOS het geval was. Omdat hij bewust zónder bouwtekening werkt, staat het eindresultaat nooit vast. Zoals hij vroeger de herhaalde uitvoering van een voorgeschreven partituur afwees, zo weigert hij nog steeds om genoegen nemen met een herhaalrecept. Alleen op basis van trial & error blijft de ontwikkeling een ontdekkingsreis.

Mark Bischof: KO-INCIDENCE

Op aandringen van goede vriend D. heeft hij nu wel een serie kleinere werken gemaakt die als multiple op de markt worden gebracht en die qua formaat veel gemakkelijker te exposeren zijn. Het ensemble is een staalkaart van obsessies die de afgelopen veertig jaar door zijn hoofd hebben gespookt. Hij betitelt ze met recht als KINETISCHE MOMENTEN. De beweging van de strijkstok, de doem van eeuwige herhaling, de wet van oorzaak en gevolg: Bischof heeft er frisse- en ditmaal compacte vormen voor bedacht. In de conceptfase speelde daar de ontmoeting met een andere persoon doorheen. In KO-INCIDENCE is bijvoorbeeld de sorteerschijf van een bollenkweker verwerkt. SUE’S FLAG zou je een portret kunnen noemen, terwijl M! de dubbelhartige trekjes heeft van een zelfportret.

D & ME draait om de interactie tussen een knikker en een vlaggetje. Soms schampen ze elkaar zonder veel effect, soms is de botsing zo heftig dat het rode vaantje danig in beroering wordt gebracht. Deze kleine onvoorspelbare gebeurtenis sluit mooi aan bij het thema ‘Jij en ik’ van het Delft Chamber Music Festival dat – niet geheel toevallig – parallel loopt met de tentoonstelling in Kadmium.

In Bischofs wiebelige object speelt het toeval een glansrol. Als de impact van een ontmoeting zo onvoorspelbaar is, hoe staat het dan met de liefde? Is dat ook het gevolg van een toevallige ontmoeting? Of is de liefde toch, zoals de romantiek wil, een voorbestemde gebeurtenis? En wat betekent dat dan?

Mark Bischof:M!

Hendrik van Leeuwen – juni 2018, Den Haag
Uitgeverij Kadmium, Delft 2018
Meer over Mark Bischof: www.markbischof.com