Artikel Hendrik van Leeuwen, gepubliceerd op 2 juni 2022 in Den Haag Centraal

Antony Gormley staat model voor ‘everyman’

Iets moois kan ook pijn doen

Je hoeft als kunstenaar maar één iconisch beeld te maken om door te dringen tot de absolute top. Antony Gormley overkwam het in 1998 met zijn kolossale ‘Angel of the North’. Zoals een gewoon mens de armen spreidt, zo spreidt deze engel/ingenieur de vleugel van een vliegtuig, groot genoeg om een Boeing 757 in de lucht te houden. Het beeld domineert de Engelse kust bij Newcastle zoals Jezus uittorent boven Rio de Janeiro. Men schat dat er jaarlijks 33 miljoen auto’s voorbijkomen.

Aanvankelijk zag Gormley op tegen de niet geringe problematiek, maar de droom om te kunnen vliegen was sterker. Het was vooral de locatie – op de grens van land en water – die hem over de streep trok. Ook in Nederland zette Gormley een grenswachter neer. Sinds 2010 hurkt een kristallijne draadfiguur, 26 meter hoog, op een dijk bij Lelystad. Peinzend tuurt hij over het water dat volgens alle berekeningen onstuitbaar stijgt. Gormley is geen rabiate activist, maar ons in slaap sussen doet hij evenmin. Zijn dichterlijke sculpturen zijn voor meerdere uitleg vatbaar. Iets moois kan ook pijn doen.

LOCATIE

Locatie is een belangrijk criterium voor Gormley. Hij roemt Museum Voorlinden, dat wordt omringd door tuinen en bossen, als een ideale setting voor zijn werk. “In het samenspel tussen natuur en cultuur komt mijn werk optimaal tot zijn recht,” zei de Britse kunstenaar (1950, Londen) bij een rondleiding voor de pers. Hij had zijn kleren – wit en simpel – met zorg gekozen. Tegen zijn stalen beelden stak hij mooi af, maar overgoten door het kraakheldere licht van Voorlinden viel zijn gestalte bijna weg. En dat was precies de bedoeling, want Gormley wil dat het publiek zijn plaats inneemt. “Kom,” zei hij steeds, “stap in de ruimte. Ervaar zelf hoe je lichaam een plek inneemt.”

Dat bewerkstelligt Gormley heel knap. Ruimte is gevuld met lucht, ongrijpbaar, je denkt er amper aan, maar bijzondere obstakels maken een ruimte weer verassend tastbaar. Bij ‘Clearing’, dat een hele zaal beslaat, moet de bezoeker door een woud van hoepels laveren. Soms moet je bukken, dan weer een flinke stap nemen. Menigeen zal de exercitie met de nodige hilariteit ondergaan. Het moet een flinke klus geweest zijn om een acht kilometer lange, aluminium buis alsmaar door te laten kronkelen in één ruimte. Toch is het principe zo helder en de uitwerking zo speels dat je meteen zin krijgt om de ervaring fysiek te ondergaan.

Bijna tegenovergesteld is de ervaring bij ‘Passage’. Een twaalf meter lange tunnel met de hoekige omtrek van een mens. De achterkant is dicht en duister, je past er maar net in, waar houdt het op? Als je ogen overschakelen op nachtzicht loop je wat onzeker verder door een lange sarcofaag. Maar draai je aan het einde om en dan gloort er in de verte een sprankelende opening. Een lumineus kruis, het silhouet van een mens. In dit magische beeld worden geboorte en dood prachtig samengevat. Wat mij betreft is het een van de beste aankopen van Voorlinden.

KUBUSFIGUREN

Antony Gormley staat altijd zelf model voor zijn mensfiguren. Toch is het resultaat wonderlijk anoniem. Elk beeld is een ‘everyman’. En Gormley laat het ons op talloze manieren ervaren. Zijn expanderende kubusfiguren hinten op het uitdijend heelal, op onze dromen en ontdekkingsreizen, maar suggereert ook dat wij ‘van binnenuit’ kunnen kijken. Zijn kristallijne draadfiguren visualiseren het gigantische netwerk van prikkels dat door ons lichaam raast en zelfs daarbuiten contact onderhoudt met alles om ons heen.

Gormley is op speels wijze ernstig. De gietijzeren afgietsels van zijn lichaam gedragen zich als tragikomische acteurs. Bij de toegang wachten ze ons al in een lange rij op. De eerste knielt als een diepgelovige, de tweede maakt een koprol, de derde begint na te denken, de laatste staat overdreven rechtop. Het doet denken aan de evolutie van de mens, maar erg serieus neemt Gormley het rijtje van Neanderthaler tot Homo Sapiens niet. Nu eens staat de gietijzeren man met een geknakt hoofd te lummelen, dan weer zoekt hij wiebelend naar evenwicht. En het spel gaat verder op het omringende landgoed. In totaal staan er wel zestig gietijzeren mannen verholen tussen de bomen, in het water en op het gras. Elke situatie brengt nieuwe gedachten teweeg.

In de laatste zaal is het ‘Amazonian Field’ uit 1992 herrezen. De 24.000 terracotta figuurtjes zijn door kinderen gemaakt om een elementaire vraag te stellen op de ‘Top van de Aarde’ in Rio de Janeiro. De vorm mag primitief zijn, maar de oogjes kijken ons voelbaar aan. Alsof ze vragen: ‘wat doen jullie met onze wereld?’